Hoe dunner de saus is die je maakt, hoe dunner de pasta. Je gebruikt dus dunne linquine of spaghetti voor een carbonara saus. Voor een grovere saus gebruik je stevige penne en voor een rijke ragout van wildzwijn gebruik je vaak pappardelle.
Wanneer je de pasta gaat koken is het belangrijk om dit te doen in een grote ruime pan zodat de pasta de ruimte heeft en omringd is door veel water. Voeg flink wat zout toe aan het water waarin je de pasta gaat koken. Iemand zei ooit tegen mij: "Je moet het water zo zout maken als de zee". Onthoud dat slechts een klein gedeelte van het zout in je pasta terecht komt. Kook de pasta niet te lang maar beetgaar zodat de pasta nog een beetje een bite heeft en niet plakkerig en slap is.
Zeg absoluut NEE tegen olie, niet door je pasta water en niet over je pasta nadat je het hebt afgegoten. Als je van plan bent om de pasta nog even mee te koken met de saus is het wel belangrijk dat je de pasta al dente hebt gekookt. Dit doe je omdat de pasta nog verder gaart en de saus gaat absorberen. Wij bewaren altijd nog een kopje van het pasta water nadat je de pasta hebt afgegoten. Hiermee kan je je saus wat dunner maken, maar door het zetmeel bindt het de saus.
Als laatste tip: spoel je pasta NOOIT af met water nadat het is gekookt. Stel dat de pasta nu toch ineens aan elkaar zit geplakt, giet er dan een beetje pasta water over. Dit moet voldoende zijn wanneer je pasta al dente is gekookt. Wanneer dit niet werkt heb je de pasta te lang gekookt.
Komentarai